Cornelis Vreeswijk (8 augustus 1937–12 november 1987) was een bijzonder mens. Geboren in IJmuiden verhuisde hij op jonge leeftijd naar Zweden, waar hij een van de meest invloedrijke artiesten van de 20e eeuw werd. Tot aan zijn vroegtijdige dood maakte hij er meer dan 30 platen. Folk, blues, rock, samba: de Zweedse muziek van Vreeswijk kent vele kanten. Zijn unieke stemgeluid, zijn ijzersterke teksten en zijn turbulente levenswandel maakten hem tot een uniek fenomeen in de Scandinavische wereld.
In Nederland is de naam Vreeswijk verbonden aan nummers als ‘De Nozem en de Non’, ‘Veronica’ en ‘Misschien wordt het morgen beter’. Zijn eerste LP in ons land, uit 1972, werd platina. Helaas deden zijn vijf andere Nederlandse platen weinig. Onterecht, want ook in zijn Hollandse nummers toont Vreeswijk zich een onvergelijkbaar talent.
In Zweden heeft Vreeswijk inmiddels een legendarische status. Er is een Cornelis Vreeswijk Gezelschap, een Cornelis Vreeswijk Stichting, een jaarlijks muziekfestival rond zijn muziek en een Vreeswijk cultuurprijs. In Stockholm is zelfs een park naar hem vernoemd.
Cornelis Vreeswijk wordt geboren op 8 augustus 1937 in IJmuiden. In 1949 emigreert het gezin naar Zweden, waar vader Vreeswijk in Stockholm een taxibedrijfje begint. Al snel stort Cornelis zich als een bezetene op de Zweedse taal. Elke middag na schooltijd zit hij in de bibliotheek boeken te lezen. Later zal Vreeswijk aan de Nederlandse journalist Peter Verschoor vertellen, dat zijn fanatieke inspanning om Zweeds te leren alles te maken had met een vernederende ervaring op school. Tijdens een voorleesbeurt had hij het woord "vitamine" op zijn Nederlands uitgesproken, waarop de hele klas hem minutenlang had uitgelachen.Tot groot onbegrip van Vreeswijk. Want hoe kon hij weten dat het woord "vitamine" zoals hij het uitsprak, niets te maken heeft met de chemische stof, en alles met het vrouwelijke geslachtsorgaan?
Na de middelbare school gaat Vreeswijk naar de toneelschool. Ook probeert hij het een tijdje op de sociale academie. Maar zijn hart ligt bij de muziek. In zijn studententijd komt hij in aanraking met de bekende Zweedse folkzanger Fred Åkerström. Vreeswijk vraagt hem of hij wellicht wat liedjes wil kopen die hij in de loop der jaren gemaakt heeft. Åkerström is wel benieuwd en nodigt Vreeswijk uit wat materiaal te komen voorspelen. Bij die gelegenheid is ook een platenproducer aanwezig. Deze is zo enthousiast over het markante stemgeluid van Vreeswijk dat hij hem direct voorstelt zélf een plaat te maken. De plaat verschijnt in 1964 en draagt als titel Ballader och oförskämdheter, wat zoveel betekent als 'Ballades en vrijpostigheden'. Geen woord te veel! De LP slaat in als een bom en veel Zweden reageren geshockeerd op de vrijpostige teksten van Vreeswijk, die gaan over hoeren, zwervers en andere minder fraaie kanten van de goedgeorganiseerde Zweedse samenleving. Bovendien neemt hij kerk en politici genadeloos op de hak. Dat zijn de brave Zweden niet gewend.
De plaat is binnen mum van tijd uitverkocht en zijn reputatie is gevestigd. Ook zijn volgende LP's doen het goed. Een van zijn meest populaire nummers is 'Brev från kolonien' (brief uit het kamp) over een jongetje dat op zomerkamp is en zijn ouders een opgewekte brief schrijft over alle rotzooi die de jongens 's avonds uithalen. Zoals het in de fik steken van de tent van de kampleiding. (Wat zegt u? Dat doet u denken aan Rijk de Gooijer's 'Brief uit La Courtine'? Heel goed, beiden gebruikten het origineel van een zekere Pucinetti). Dit nummer leidt trouwens ook tot een kleine rel. Bezorgde ouders nemen de tekst wat al te letterlijk en weigeren hun kinderen nog op zomerkamp te sturen. Het is niet de enige keer dat Vreeswijk in aanraking komt met de nogal paternalistische Zweedse maatschappij uit die jaren. De radio en televisie achten een groot deel van Vreeswijks nummers 'ongeschikt voor uitzending' en voorzien deze van de beruchte doodshoofdsticker: de liedjes mogen niet gedraaid worden omdat zij een kwalijke invloed op de jeugd kunnen hebben. Bij andere nummers vertelt de presentator steevast dat de luisteraar afstand dient te nemen van de inhoud van de tekst. Vreeswijk houdt er niet van om betutteld te worden en reageert door zelf de uitzending van zijn nummers te verbieden. Hij is inmiddels zo populair dat dit de verkoop niet al te veel hindert.
Begin 1966 is Vreeswijk op uitnodiging van de Vara in Nederland. Hij heeft wat Zweedse nummers vertaald en een paar nieuwe liedjes geschreven die hij voor televisie speelt. Kort daarop verschijnt 'De nozem en de non' op single, maar het plaatje flopt. Hoewel Vreeswijk dit later zal wijten aan de beroerde productie, trekt hij op dat moment de conclusie dat Nederland niet geïnteresseerd is in zijn muziek. Het duurt zes jaar voordat hij zich laat ompraten om tóch een Nederlandse LP op te nemen. (In Zweden heeft hij dan inmiddels al meer dan tien LP's op zijn naam staan). Zijn titelloze debuutalbum met nummers als 'Veronica', 'De Nozem en de non' en 'Misschien wordt 't morgen beter' slaat geweldig aan. Radiopiraat Veronica omarmt het gelijknamige nummer, dat in de zomer van '72 hoog in de Top 40 staat. Ook het opnieuw opgenomen en uitgebrachte 'Nozem en de non' doet het goed bij het Nederlandse publiek. In het najaar van 1972 volgt een succesvolle tournee door Nederlandse zalen. Daarna vertrekt hij weer naar Zweden om daar nieuw werk op te nemen. De LP Cornelis Vreeswijk wordt in Nederland platina, oftewel: er worden honderdduizend exemplaren van verkocht.
In 1973 brengt Vreeswijk de LP 'Leven en laten leven' uit met daarop nummers als 'Liedje voor Linnea', 'Morgenpsalm' en 'De bekommerde socialist'. De plaat wordt positief ontvangen, maar haalt het in verkoop niet bij zijn debuutalbum. In 1974 is Vreeswijk terug in Nederland om zijn derde Nederlandse LP 'Liedjes voor de Pijpendraaier en mijn Zoetelief' te promoten. Op de plaat staan onder meer de nummers 'Teddybeer', 'Marjolijn', 'Kleurenblind', 'Ik wil 't niet pikken' en de Bellman-vertaling 'Epistel 81'. De LP doet weinig in Nederland, net als zijn volgende Nederlandse platen 'Foto's en een souvenir' (1976) en 'Het recht om in vrede te leven' (1978). De eerste plaat bevat vertaalde nummers van de Amerikaanse folkzanger Jim Croce, de tweede van de Chileense volkszanger Victor Jara, die tijdens de coup van Pinochet in 1973 werd vermoord. Waarom de platen in Nederland niet aanslaan, blijft onduidelijk. Wel is duidelijk dat Vreeswijk in deze periode de nodige privé-problemen kent. Zijn huwelijk loopt op de klippen en zijn drankprobleem neemt groteske vormen aan. Het zal tot 1982 duren voor de gelouterde Vreeswijk opnieuw Nederlands werk op de plaat zet. 'Ballades van de Gewapende Bedelaar' is volgens velen zijn beste Nederlandse plaat, met nummers als 'Is er nog plaats in de schuilkelder', 'De dolfijnen', 'De capucijnersamba' en 'Persoonlijke Peter'. Voor het eerst komen de kracht van zijn veelzijdige muziek, zijn poëtische teksten en zijn humor volledig tot hun recht. In 1982 echter is Vreeswijk voor het Nederlandse publiek iemand uit 1972. Iemand die ooit eens zong over een nozem en een non.
In Zweden blijft Vreeswijk populair bij een vaste schare fans. Bijna elk jaar brengt hij nieuw werk uit, waarbij zijn teksten steeds persoonlijker worden. Hij gaat ook gedichten publiceren. Een groot deel van de Zweden blijft echter moeite houden met de bebaarde troubadour. Zijn humoristische en subtiele kritiek op de Zweedse samenleving, zijn seksueel getinte teksten: het gaat veel mensen te ver. Ook de pers staat bij voorkeur niet al te lang stil bij de kwaliteit van zijn werk. Liever schrijft men over zijn turbulente privé-leven waarin – dat moet gezegd – inderdaad het een en ander gebeurt. Drank, vrouwen, belastingaanslagen en de sterke arm zijn terugkerende thema's in het leven dat hij die jaren leeft. Begin jaren tachtig komt hij echter goed terug. Hij brengt een aantal platen op de markt, waarin zijn oude nummers in een modern jasje zijn gestoken. Het maakt hem populair bij de Zweedse jeugd. Tot in 1985 leverkanker wordt geconstateerd. De laatste maanden van zijn leven werkt hij aan keihard aan zijn laatste plaat, 'Till Fatumeh', waarop hij oude nummers in nieuwe arrangementen opneemt en afscheid neemt van zijn publiek. Een wrang detail is dat hij in zijn laatste weken van zijn leven nog van ziekenhuis moet veranderen. Hij kan de kosten niet meer betalen. Op 12 november 1987 sterft hij, vijftig jaar oud en bijna failliet.
Had hij nu nog geleefd, dan zou hij geen geldproblemen meer hebben gekend. Sinds zijn dood is Vreeswijk in eigen land populairder dan ooit. Er is een stichting die zijn nalatenschap en inkomende royalties beheert. Er zijn films gemaakt over zijn leven. Jaarlijks vindt in het Mosebacke theater in Stockholm een Vreeswijk-muziekfestival plaats. Bekende Zweedse artiesten spelen dan zijn muziek en de dag is steevast uitverkocht. Nog bijna elk jaar verschijnt onuitgegeven werk op CD. In Stockholm is er een park naar hem vernoemd en er zijn onderhandelingen gaande met de gemeente over het plaatsen van een beeld Want de Zweden zijn trots op hun Nederlandse Zweed. Zoals de literatuurcriticus Bengt Holmqvist het ooit uitdrukte: 'Vreeswijk is het beste dat wij sinds Rembrandt van Nederland hebben gekregen.'
Ook in Nederland blijft Cornelis voortleven als herinnering en als bron van inspiratie.
Op 27 mei 2000 is het Cornelis Vreeswijk Genootschap opgericht. Sindsdien vond er een opvoering plaats van het uit het Zweeds vertaalde stuk De Troubadour Van IJmuiden, verscheen er een Nederlandse hommage-cd en werd in IJmuiden een borstbeeld van Vreeswijk onthuld. Ook is er inmiddels een Cornelis fietsroute, die langs allerlei plaatsen in IJmuiden voert die voor de zanger belangrijk waren. Er zijn verschillende televisiedocumentaires over Vreeswijk gemaakt en diverse artiesten hebben zijn repertoire op eigen wijze vertolkt en op CD gezet.